20 december 200400:00

Door Joep Meijsen

Oranje sluit af met verlies

Drie wedstrijden, drie nederlagen. Het vierlandentoernooi in Slovenië en Italië zit erop voor Oranje. In de slotwedstrijd tegen Italië koesterde het Nederlands team tot bijna halverwege de wedstrijd een voorsprong, maar ging uiteindelijk toch met 1-7 onderuit.

De trip is daarmee in sportief opzicht nauwelijks een succes te noemen. Zowel Slovenië als Denemarken en Italië waren veel te sterk voor de experimentele ploeg van Theo van Gerwen. Naar verluid speelden niet alle tegenstanders in de sterkst mogelijke opstellingen tegen Oranje.

Toch vallen er wel wat positieve zaken uit dit toernooi te destilleren. Verschillende jonge spelers hebben de kans gehad om te proeven aan het internationale niveau. Voor sommigen was het een terugkeer, voor anderen een heel nieuwe ervaring. Gezien het dit seizoen relatief matige niveau van de Nederlandse liga geeft dit de spelers een idee van de groei die ze nog moeten doormaken. Internationale wedstrijden zijn daarvoor dringend noodzakelijk en dit type toernooien biedt de NIJB de kans om redelijk risicoloos te experimenteren.

Het is echter te verwachten dat de selectie voor het wereldkampioenschap in Eindhoven weer meer overeenkomsten zal vertonen met het team dat in Krynica de Olympische Kwalificatie probeerde te bewerkstelligen. Tijdens dit wereldkampioenschap treft Nederland wederom op Italië.

In de wedstrijd van zaterdagmiddag kwam Nederland via Justin Bekkering na zes minuten op voorsprong. Deze voor dit toernooi unieke situatie bleef voortbestaan tot de 27e minuut toen Giulio Scandella de Italianen langszij bracht. Vijf minuten later zette Manuel de Toni de Zuid-Europese ploeg op voorsprong, waarna de sluisdeuren zich weer openden. Aan het eind van de wedstrijd stond een stand van 1-7 op het scorebord. John Parco, Enrico Chelodi, Stafan Zisser, Giulio Scandella en Luca Ansoldi scoorden de overige treffers.