7 november 200700:00

Door Joep Meijsen

Canadagboek deel 3

IJshockey is als een religie in Canada. Dat is niets nieuws. Het moet echter of van het hoogste niveau zijn of het moeten de aanstormende talenten zijn. Voor minor league ijshockey hebben de Canadezen nauwelijks geduld. We kunnen ze eigenlijk geen ongelijk geven.

Twee steden in Canada gingen afgelopen zomer bijna door het plafondvan enthousiasme omdat er misschien een NHL-team hun kant op zou komen. De steenrijke Canadese miljardair Jim Balsillie probeerde eerst Pitsburgh te kopen en deed daarna een vergeefse poging om de Nashville Predators over te nemen. De man komt uit de regio Kitchener-Waterloo en dus was daar de hoop dat de Penguins daar naartoe zouden waggelen. De verhuizing van Nashville naar Hamilton was nog een stuk dichterbij. In de laatste stad was er een enorme toeloop op seizoenskaarten, alleen al bij het vage plan om de Predators te verhuizen.

Uiteindelijk stak de NHL een stevig stokje voor de plannen van Balsillie. Zowel voor de Penguins als voor de Predators werden
reddingsplannen opgesteld en de miljardair bleef met lege handen
achter. Vooral voor Hamilton was dit een bittere pil. De stad bouwde
halverwege de jaren tachtig al een groot stadion in afwachting van de
komst van een NHL-team. Bij de verschillende expansies werd de stad
over het hoofd gezien en kregen steden als Ottawa, Columbus,
Minnesota en Nashville de voorkeur. De ligging van Hamilton speelt
daarbij natuurlijk een grote rol. De stad ligt zo'n beetje tussen
Toronto en Buffalo in en deze beide steden hebben helemaal geen
behoefte aan een nieuwe concurrent voor de centen van de fans in de
regio. Vooral Buffalo trekt een behoorlijk deel van zijn aanhang uit
de grensstreek in Ontario.

Dus staat het Copps Coliseum in Hamilton er wat overbodig bij in het
centrum van de stad. Ruim twintig jaar na de bouw is het ingehaald
door allerlei veel nieuwere stadions in de regio en voor de wedstrijd
tussen de Hamilton Bulldogs en de Syracuse Crunch zijn slechts enkele
duizenden toeschouwers komen opdagen. De bovenste ring van het
stadion is helemaal gesloten, terwijl de stoelen in het onderste
gedeelte slechts sporadisch gevuld zijn. Hamilton is het talententeam
van Montreal en de verdedigende kampioen in de AHL. Waar een mogelijk NHL-team nog zonder enige concrete informatie al vele duizenden kaarten verkocht, loopt de stad niet uit voor de Bulldogs. Het thuisteam verliest in een verder redelijk aantrekkelijke pot na
penaltyshots.

Toch mist deze wedstrijd iets, wat we een dag eerder in Kitchener wel
hebben gezien. Zoals gebruikelijk in het Canadese juniorhockey werd
hier met spetterend enthousiasme gestreden door de jonge spelers.
Bijna zesduizend toeschouwers stonden juichend op de tribune voor de
nipte 2-1 overwinning voor de thuisploeg. Dat bij de beslissende goal
verdediger Drew Doughty van Guelph in de fout ging, verheugde de
feestvreugde. Doughty geldt als een groot talent voor de NHL-draft
voor dit jaar. Een bijzonder stabiele, hardwerkende verdediger die
enorm veel ijstijd krijgt. Als hij later in de NHL speelt, kunnen de
fans op de tribune hun gedachte nog eens terug laten gaan in de
richting van die fout deze week.

Dat is de aantrekkingskracht van de OHL in Ontario. Supporters zien
NHL-spelers van de toekomst in actie voor hun woonplaats. En wie weet
zit er een volgende Sidney Crosby tussen. Het is een beetje
vergelijkbaar met American Football in de Verenigde Staten, waar ook
nauwelijks een succesvolle minor league van de grond is gekomen.
Mensen willen de NFL of anders de sterren van straks in het College
Football. De jonge spelers in de OHL maken fouten, waardoor de
wedstrijden geweldig zijn om naar te kijken. De spelers werken
keihard, maken iedere check af en er is ruimte voor individuele
hoogstandjes. Zowel in Kitchener als twee dagen later in Niagara
genieten we met volle teugen van het spektakel.

Inmiddels al bijna tien jaar geleden zagen wij het supertalent Jason
Spezza spelen voor de Brampton Batallion. Deze week tekende hij een
nieuw contract ter waarde van 49 miljoen dollar bij de Ottawa
Senators en lijkt hij samen met Dany Heatley en Daniel Alfredson de
ploeg uit de Canadese hoofdstad voor jaren aan de top van de NHL te
gaan houden. De meest waarschijnlijke volgende Stanley Cup winnaar in Canada. Gisteravond nam de ploeg het op tegen de Boston Bruins. We hadden prachtige plaatsen, nipt achter de spelersbank van Boston. De Bruins komen talent tekort, zeker zonder de geblesseerde spelmaker Bergeron, maar maakten dit ruimschoots goed met enorm veel inzet en lange tijd leek er zelfs een stuntje in te zitten.

Onder de ruim negentienduizend fans nog verrassend veel
Boston-supporters, maar uiteindelijk werden enkele erg makkelijk
gegeven straffen Boston fataal. De powerplay van Ottawa was
adembenemend om te zien en alledrie de treffers werden met een man meer op het ijs gescoord. Vooral de pass van Alfredson en de
one-timer van Heatley was geweldig om te zien. Boston had echter
ondanks het overwicht van Ottawa wel een puntje verdiend. Al was het
maar voor de gigant Zdeno Chara, die voortdurend boegeroep van de
supporters van zijn oude club moest ondergaan en bovendien
voortdurend door Senators-goon Chris Neil werd geprovoceerd. Dat
laatste leidde tot niets, hoewel Chara met zijn enorme armen
waarschijnlijk gehakt had gemaakt van de hoekig gebouwde Neil.

De teams in de American Hockey League die we zagen, Marlies en
Bulldogs, doen enorm hun best om fans te binden. Het vermaak in de
pauzes is leuk, de tickets zijn betaalbaar en men probeert
aantrekkelijk ijshockey te spelen. Uiteindelijk is echter het
tomeloze enthousiasme in de OHL en de pure kwaliteit van de spelers
in de NHL echter een stuk leuker om naar te kijken. Het Canadese
publiek heeft dus eigenlijk gewoon gelijk.