29 juni 200700:00

Door Joep Meijsen

Henk Hille weg bij NIJB

Bondsdirecteur Henk Hille verlaat aan het einde van dit jaar de Nederlandse IJshockey Bond. Hille gaat zich richten op het geven van lessen op de Hogeschool van Amsterdam, een promotie-onderzoek en zijn automatiseringsbedrijf Kompsos BV.

Dat meldt de NIJB in een persbericht. Hille was sinds 1995 verbonden aan de ijshockeybond en tien jaar actief als bondsdirecteur. Hille is een voormalige speler van onder meer Amsterdam en Rotterdam en speelde bijna tweehonderd interlands, waaronder de Olympische Spelen in Lake Placid. Alleen Ron Berteling speelde meer wedstrijden voor de nationale ploeg.

Bij zijn promotie-onderzoek gaat Hille zijn ervaring in het ijshockey uitgebreid toepassen. Hij richt zich daarbij op de mogelijkheden en onmogelijkheden van sportmanagement en sportmarketing bij het vergroten van de populariteit van sporten. Het bedrijf Kompsos dat internetsystemen bouwt voor sportbonden. De ijshockeybond gebruikt zelf software van dit bedrijf.

Onder leiding van Hille organiseerde Nederland verschillende malen wereldkampioenschappen ijshockey. Hille wordt verder geprezen om het stroomlijnen van de administratieve processen rond competities env ledenadministratie. De NIJB was de eerste sportbond die alle communicatie met de aangesloten leden via internet afhandeld.

Onder leiding van de bondsdirecteur wist het Nederlandse ijshockey echter niet te ontsnappen aan een spiraal naar beneden. Een aantal faillissementen voor clubs, financiële problemen voor de bond zelf en een groot aantal verschillende competitie-opzetten zijn daar symbolen van. Ook slaagde de bond er nooit meer in vaste grond onder de voeten te krijgen op televisie. Wel werd met Tricorp voor het eerst in jaren een hoofdsponsor vastgelegd en konden veel projecten worden opgestart dankzij het binnenslepen van allerlei subsidies.

Wie Hille gaat opvolgen is nog niet duidelijk. Het bestuur van de NIJB betreurt het vertrek van Hille, maar respecteert zijn keuze. De komende zes maanden zullen worden gebruikt om te kijken hoe de organisatie na het vertrek van de directeur moet worden ingericht.