Home OrganisatieFairPlay & Respect → Misverstanden over scheidsrechters en spelregels
Fairplayheader

Mis­ver­stan­den over scheids­rech­ters en spelregels

Spe­lers, teamof­fi­ci­als en sup­por­ters laten soms luid en dui­de­lijk hun onge­noe­gen over scheids­rech­ters horen. Het gevolg: het aan­tal arbi­ters daalt jaar­lijks. Niet alleen in Neder­land, maar ook in de top­lan­den. Dat is jam­mer, want hoe meer scheids­rech­ters, hoe hoger de kwa­li­teit van de arbi­tra­ge. Wil je dus bete­re wed­strijd­lei­ding: lees dan de vol­gen­de mis­ver­stan­den op het gebied van scheids­rech­ters en spel­re­gels en denk daar de vol­gen­de keer dat je naar een wed­strijd kijkt aan.

1. De scheidsrechter wil in het middelpunt staan! Scheidsrechters zijn er niet om het spelletje dood te fluiten of om het plezier van spelers (of supporters) te vergallen omdat zij jaloers zijn op hun kwaliteiten. De scheidsrechter wil simpelweg twee teams gelijke kansen geven, spelers hun vaardigheden laten tonen en blessures voorkomen. Als dat lukt, dan zijn zij tevreden. Het zal je misschien verbazen, maar er zijn veel scheidsrechters die bewust kiezen om te gaan fluiten. Het vraagt ook specifieke vaardigheden op een ander gebied dan die van een speler.

2. De scheidsrechter is partijdig! Het maakt de scheidsrechter geen ‘fluit’ uit wie er wint. Scheidsrechters maken in een wedstrijd honderden beslissingen. En soms wordt daarbij een fout gemaakt. Het team wat hierdoor benadeeld wordt baalt, maar de scheidsrechter ook. Zij worden immers beoordeeld en willen presteren om zodoende de mooiste wedstrijden te mogen fluiten. Schelden en druk doen maakt scheidsrechters niet beter. Een normaal gesprek wel. Ook bij een goede beslissing van de arbiter ziet een van de teams en haar publiek het vaak anders. Die gekleurde bril maakt het lastig om toe te geven dat de tegenstander beter is of dat de scheidsrechter het bij het juiste eind heeft. Het is menselijk de schuld bij een ander te leggen in plaats van naar eigen fouten te kijken.

3. Deze nieuwe scheidsrechter is slecht zeg! Een vierdelijns speler staat bij een powerplay niet op het ijs. Logisch, die speler moet eerst ervaring op doen voordat hij het verschil kan maken. Dit geldt ook voor scheidsrechters. Om te leren fluiten zul je wedstrijdervaring moeten opdoen. Een scheidsrechter staat echter de hele wedstrijd op het ijs en kan niet op de bank gehouden worden zoals die speler. Een goede ontvangst op de baan en benadering op het ijs zorgt dat de scheidsrechter positief en vol energie aan een wedstrijd kan beginnen. Geef nieuwe scheidsrechters de ruimte om te groeien.

4. De scheids staat er met zijn neus bovenop, maar ziet niets! Als er niet gefloten wordt hoeft dat niet te betekenen dat de scheidsrechter een situatie niet gezien heeft. Bewust niet fluiten is immers ook een beslissing. Uiteraard kan het zijn dat een scheidsrechter iets niet gezien heeft. Bij een snelle sport als ijshockey is het vaak lastiger om iets te beoordelen dat vlak voor je neus gebeurt, dan een situatie op twintig meter afstand. Je hebt dan immers beter overzicht. Om te beoordelen of een bepaalde actie een overtreding is hanteert de scheidsrechter het begrip OBI, oftewel: Obvious, Benefit, Injury (vrij vertaald; duidelijk, voordeel, blessure). Dit kan dus betekenen dat een kleine overtreding in de hoek van het veld zonder voordeel of potentieel gevaar, bewust onbestraft blijft. Kortom, de scheidsrechter beoordeelt iedere actie op die drie aspecten. En dat in een fractie van een seconde.

5. De scheids staat altijd in de weg! Stel je eens voor dat een speler de puck met een snoeihard schot uit het verdedigingsvak werkt. Probeer die puck niet op te vangen: dat doet pijn. Daarom zijn scheidsrechters verbaasd als een speler de scheidsrechter ervn beschuldigt dat hij of zij de puck bewust tegen houdt. Pijn is niet fijn. Scheidsrechters balen als een puck of speler hen raakt, maar soms kunnen zij gewoonweg niet op tijd weg.

6. De linesman is warrig met offside! De offside regel is dan wel zwart wit, het kent ook veel specifieke uitzonderingen. Bijvoorbeeld dat in bepaalde gevallen de speler eerder in het aanvalsvak mag zijn dan de puck. Of dat het toch in sommige situaties offside is ondanks dat de puck als laatste door een verdedigende speler wordt aangeraakt. De blauwe lijn is trouwens ook een rare: die hoort namelijk bij het vak waar de puck vandaan komt. Dit betekent dus dat de blauwe van ‘kant’ wisselt, iedere keer als de puck in zijn geheel de lijn over gaat en dus los van de lijn is. Die lijn van dertig centimeter kan in bepaalde situaties dus het verschil betekenen tussen wel of geen offside.

7. Hé linesman, fluit daar eens voor! Referees en linesmen hebben verschillende taken. Grofweg heeft de referee de algehele wedstrijdleiding en richt zich op overtredingen en doelpunten. De linesmen zijn verantwoordelijk voor icing, offside en de meeste face-offs. Linesmen kunnen niet voor overtredingen fluiten, (uitgezonderd too many men). Zij hebben wel een adviserende en soms nog specifiekere rol bij het doorgeven van zware overtredingen en opstootjes. Een linesman aanspreken om een hooking te fluiten of door te geven heeft geen zin: dat mag hij of zij simpelweg niet.

8. Die straf is flauw! Sommige overtredingen zijn zwart-wit en hoe zeer scheidsrechters het spel ook zouden door willen laten gaan, dat kan niet altijd. Een goed voorbeeld is de puck die door een verdedigende speler per ongeluk uit zijn of haar verdedigingsvak over het plexiglas wordt geschoten. Deze penalty moet echter gegeven worden, ook al is het per ongeluk. Dit soort straffen opleggen vinden scheidsrechters niet leuk, maar het is simpelweg hun taak.

Laatst gewijzigd op 11 juli 2020 om 19:54