Allstar teamfoto samen 1011

5 juli 201310:57

Door Joep Meijsen

Akkoord over licentiereglement

De Nederlandse ijshockeyclubs zijn afgelopen week officieel akkoord gegaan met de invoering van een licentiereglement voor de eredivisie. IJshockey.com zet de belangrijkste verplichtingen voor de clubs op een rijtje.

Belangrijk is dat clubs zonder licentie niet deel mogen nemen aan de Eredivisie. De aanvraag voor de licentie moet uiterlijk op 1 juni zijn ingediend en uiterlijk op 1 augustus zijn goedgekeurd door de licentiecommissie. Te laat of incompleet indienen van de aanvraag resulteert in een boete van duizend euro per maand. De beoordeling van de aanvragen ligt in handen van een trio leden, met de Tilburgse advocaat Steven Jellinghaus als voorzitter en oud-bondsvoorzitter Jan de Greef als adviseur.

Clubs moeten voor 1 september een borg van €3000 euro betalen, die vervalt als een team zich terugtrekt of als de licentie wordt ingetrokken. In het licentiereglement wordt de band tussen de clubs uit de Eredivisie en de jeugdopleiding strak aangetrokken. Zo is het niet mogelijk om op het hoogste niveau te spelen zonder minimaal vijf teams in juniorencompetities. Ook een eventueel eerste divisieteam valt hieronder. Dit kan ook bereikt worden via een officieel goedgekeurde samenwerkingsovereenkomst met de jeugdvereniging in dezelfde plaats.

Clubs moeten voor spelers onder de 23 jaar een persoonlijk ontwikkelplan maken en een goedgekeurd jeugdopleidingsplan. Daarnaast moeten alle bij de teams betrokken coaches gediplomeerd zijn. Belangrijk is ook dat er sprake moet zijn van een gedetailleerd onderbouwde en sluitende begroting, inclusief liquiditeitsprognose. De clubs moeten bovendien schuldenvrij zijn of een duidelijk plan voor de aflossing daarvan hebben. Schulden bij de bond of andere clubs moeten in ieder geval zijn afgelost voor de verstrekking van de licentie.

In het reglement is ook het maximale aantal importspelers vastgelegd, vijf op dit moment, maar dat aantal kan per seizeon worden aangepast. Spelers die voor hun 20e drie volledige seizoenen in de Nederlandse competitie hebben gespeeld, gelden niet meer als buitenlander. De eerste drie imports kosten €1500, voor imports vier en vijf wordt een toeslag van €1500 gerekend. Deze toeslag geldt echter niet voor spelers met een dubbele nationaliteit, waarvan er een de Nederlandse is.

Nieuw is ook de opleidingsvergoeding met als peildatum 1 oktober. Voor ieder jaar dat een speler bij een club gezeten heeft tussen het twaalfde en 23e levensjaar is een vergoeding van €250 euro per seizoen verplicht. Deze wordt naar ratio verdeeld als een speler voor meerdere clubs heeft gespeeld in de jeugd. De betalingen gelden voor spelers die van clubs buiten de eredivisie naar de eredivisie komen, voor onderlinge wisselingen binnen de eredivisie en voor spelers die terugkomen uit het buitenland. Voor de overgang uit de eigen jeugdafdeling of spelers die bij het voormalige CTO speelden en die terugkeren naar hun stamclub geldt de vergoeding niet.
Transfers worden pas geldig als alle vergoedingen zijn betaald.