Stap 2: Doelgroep

Om wie gaat het?

Om gerichte maatregelen te kunnen nemen, zal je goed moeten weten op wie je je wilt richten. Hoe specifieker de doelgroep omschreven kan worden en hoe meer je van deze doelgroep weet, hoe beter je in staat bent effectieve acties te ondernemen.

Als je weet welke doelgroep je in het vizier wilt nemen, dan is het van groot belang dat je hen bij het verdere traject betrekt. Als je bijvoorbeeld besloten hebt om jongeren meer bij het vrijwilligerswerk in de vereniging te betrekken, laat (enkelen van) hen dan meedenken over hoe je dat het best kunt doen. Jongeren weten immers het best wat jongeren willen.

2.1. Geef aan om welke (potentiële) vrijwilligers het gaat
Als je nieuwe vrijwilligers wilt aantrekken, wie ga je daarvoor benaderen? De leden die nog niet actief zijn? De ouders van jeugdleden? Mensen van buiten de vereniging?
Of ga je je vooral richten op de reeds actieve vrijwilligers? Maar wie zijn dat precies? Alleen de mensen die geregeld vrijwilligerswerk doen en een (min of meer) vaste taak of functie hebben? Of ook degenen die alleen zo af en toe wat doen?

Het kan zijn dat je een doelgroep wilt bereiken, via een andere groep. Je wilt bijvoorbeeld ouders werven met behulp van contactpersonen (bijvoorbeeld een contactouder per jeugdteam). In dat geval kun je een onderscheid maken in een primaire (de ouders) en een secundaire doelgroep (de contactpersonen).

TIP!
Bepaal ook met elkaar waarom je je op deze doelgroep wilt richten. Stel bijvoorbeeld, je bent met elkaar bij stap 1. (Aanleiding) tot de conclusie gekomen dat er te weinig vrouwen in bestuur en commissies zitten. Of dat het vrijwilligersbestand aan het vergrijzen is en er daarom nodig eens wat jongere mensen actief zouden moeten worden. Maar waarom moeten er meer vrouwen in het bestuur of moeten er meer jongeren actief worden? Welke kwaliteiten brengen deze groepen binnen? Je gaat niet iemand vragen actief te worden, uitsluitend omdat die persoon een vrouw is of tot een bepaalde leeftijdscategorie behoort. Maar iemand die tot een bepaalde categorie (vrouwen, jongeren, ouders) behoort kan wel iets extra’s toevoegen. De vraag is dus hier: wat is dat extra’s waar de vereniging behoefte aan heeft?

2.2. Welke kenmerken hebben deze vrijwilligers?
Als je voor ogen hebt om wie het gaat, wat zijn dan de kenmerken van de doelgroep? Als je die weet, kan je beter aansluiten op de specifieke wensen en mogelijkheden van de doelgroep.

Belangrijke kenmerken zijn bijvoorbeeld:

Leeftijd
Geslacht
Opleidingsniveau
Beschikbare tijd

Stel bijvoorbeeld dat je je met name wil gaan richten op de ouders van jeugdleden. Hoe kun je ze het best benaderen? Het zou kunnen op de gebruikelijke manier, bijvoorbeeld via een brief of een stukje in het clubblaadje, niet werkt. En omdat deze ouders zich ook niet zo vaak laten zien, zal je andere wegen moeten vinden om deze mensen bij de vereniging te betrekken.

2.3. Welke eisen worden aan de doelgroep gesteld?
Naar wat voor mensen ben je precies op zoek? Moeten ze over bepaalde ervaring, vaardigheden of opleiding beschikken? Moeten ze op vaste momenten of voor een minimale hoeveelheid tijd beschikbaar zijn?

Ga wel kritisch na of de eisen die aan (potentiële) vrijwilligers gesteld worden werkelijk relevant zijn. Moet de penningmeester verstand hebben van boekhouden, of is een algemeen financieel inzicht voldoende?

Laatst gewijzigd op 25 april 2024 om 11:58