Home Regle­men­tenTuchtreglement → Artikel 3: Strafbaarheid

Arti­kel 3: Strafbaarheid

1. Verenigingen en stichtingen en andere rechtspersonen kunnen worden gestraft voor strafbare handelingen van hun leden respectievelijk aangeslotenen.
2. Onverlet het voorgaande artikel kunnen ook alle andere leden, zoals genoemd in de statuten waaronder ook verenigingsleden, persoonlijke leden, e.a. worden gestraft voor strafbare handelingen.
3. Verenigingen en stichtingen en andere rechtspersonen welke toeschouwers toelaten, kunnen worden gestraft voor nalatigheid in het treffen van voldoende maatregelen ter voorkoming van handelingen als bedoeld in artikel 2.2 door toeschouwers gepleegd.
4. Bestuursleden en andere functionarissen die betrokken zijn bij een vereniging of stichting of andere rechtspersoon respectievelijk haar leden of aangeslotenen kunnen bij nalatigheid in het treffen van voldoende maatregelen worden gestraft voor strafbare handelingen van die vereniging of stichting of andere rechtspersonen en/of haar leden c.q. aangeslotenen.
5. Personen-leden die in een team of anderszins in groepsverband aan een sportbeoefening deelnemen, kunnen worden gestraft voor handelingen als bedoeld in artikel 2.2, welke door henzelf of andere deelnemers tijdens een sportbeoefening zijn gepleegd. Deze verantwoordelijkheid kan leiden tot het opleggen van één of meer tuchtmaatregelen aan het team of de groep als zodanig.
6. Oefenmeesters, verzorgers, leiders of begeleiders van personen kunnen mede verantwoordelijk worden gesteld voor strafbare handelingen van personen met of ten behoeve van wie zij als zodanig werkzaam zijn.
7. Tot strafbaarheid is opzet, schuld, nalatigheid of onzorgvuldigheid vereist.

Laatst gewijzigd op 13 december 2022 om 15:48