Home Regle­men­tenArbitragereglement → Artikel 13: Comparitie en getuigenverhoor

Arti­kel 13: Com­pa­ri­tie en getuigenverhoor

1. Bij het verstrijken van de in artikel 10 in lid 4 onder b bedoelde termijn, kan de arbitragecommissie ofwel op de stukken vonnis wijzen danwel, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 en dit artikel, ambtshalve een mondelinge behandeling, een persoonlijke verschijning van partijen (comparitie) of een getuigenverhoor gelasten. Hetzelfde geldt voor verdere zittingen, welke naar het oordeel van de arbitragecommissie nodig mochten zijn.
2. De arbitragecommissie kan tijdens een mondelinge behandeling op verzoek van één van partijen of ambtshalve een schikking beproeven.
3. In geval van een comparitie zijn partijen verplicht in persoon te verschijnen of wanneer het een rechtspersoon betreft zich te doen vertegenwoordigen door een bestuurslid dat, hetzij statutair hetzij krachtens volmacht daartoe rechtsgeldig bevoegd is.
4.
a. Op verzoek van één van partijen kan de arbitragecommissie, voor zover zij zulks gewenst acht, een getuigenverhoor toestaan. Na overleg met de voorzitter van de arbitragecommissie omtrent plaats, dag en uur wordt aan de wederpartij in dat geval eveneens toegestaan getuigen op te roepen.
b. Partijen zijn zelf belast met de oproeping van hun getuigen. De namen, woonplaatsen en eventuele functies van opgeroepen getuigen dienen uiterlijk zeven dagen voor de datum waarop het getuigenverhoor wordt gehouden aan de secretaris en aan de wederpartij te zijn opgegeven. Bij gebreke hiervan kunnen andere getuigen slechts met toestemming van de voorzitter van de arbitragecommissie ter zitting worden gehoord.
c. Indien, ingevolge het bepaalde in lid 1, de arbitragecommissie ambtshalve een getuigenverhoor gelast, bepaalt zij tevens hoe getuigen met in achtneming van dit lid worden opgeroepen.
d. Iedere partij voldoet in eerste instantie van de door hem opgeroepen getuigen de door de arbitragecommissie voor ieder van deze getuigen vastgestelde kosten.
5.
a. De arbitragecommissie kan op verzoek van één van de partijen of ambtshalve, aan ieder van de partijen of aan één van hen de openlegging bevelen van de boeken, bescheiden en geschriften, teneinde daarvan inzage of uittreksel te doen nemen, voor zover het dit nodig acht in verband met het voorgelegde geschil
b. De arbitragecommissie is bevoegd aan de bond al die inlichtingen te vragen die zij voor de beoordeling van een geschil noodzakelijk acht, onder de gehoudenheid om van de verkregen inlichtingen onverwijld aan partijen fotokopieën te verstrekken, dan wel, indien de inlichtingen ter zitting zijn verkregen en geen fotokopieën kunnen worden verstrekt, partijen daarvan mondeling mededeling te doen.
6. Het staat de arbitragecommissie vrij uit de niet-voldoening aan een in dit artikel bedoeld verzoek de gevolgtrekking te maken, die zij geraden acht.

Laatst gewijzigd op 13 december 2022 om 15:48